FileAttributes
Resultaat
De bestandsattributen van het bestandspad.
De mogelijke attributen zijn:
Attribuut |
Betekenis |
A |
Gereed voor archivering. Anders gezegd: sinds de laatste backup (welke dit attribuut zal uitzetten) is het bestand gewijzigd. |
H |
Verborgen ("Hidden"). |
S |
Systeembestand. |
R |
Bestand kan niet gewijzigd worden ("Read only"). |
C |
Bestand is door Windows gecomprimeerd opgeslagen ("Compressed") en neemt daardoor minder ruimte in beslag. Let op: verwar dit niet met bijvoorbeeld een ZIP-bestand. |
E |
Het bestand is versleuteld ("Encrypted") en kan alleen door de Windows gebruiker geopend worden welke dit bestand heeft aangemaakt. |
I |
Het bestand is geïndexeerd en kan daardoor sneller gevonden worden door Windows. |
Mogelijke parameter combinaties
{@FileAttributes( Bestandspad )}
{@FileAttributes( Bestandspad ; OpmaakTekst )}
Uitleg parameters
Parameter |
Uitleg |
Het pad van een bestand. |
|
De OpmaakTekst biedt de mogelijkheid om een specifieke opmaak te hanteren i.p.v. de standaard door de Windows-configuratie bepaalde opmaak. |
Voorbeelden
Voorbeeld |
Resultaat |
Stel: Bij het bestand C:\Documents\Verslag.docx zijn de attributen A en R ingesteld. |
|
{@FileAttributes( "C:\Documents\Verslag.docx" )} |
AR |
{@FileAttributes( "C:\Documents\Verslag.docx" ; "LC" )} |
ar |